In gesprek met Bart Ramakers
“In het diepst van mijn gedachten voel ik mij een magiër, die de voorbije tien jaar tal van referenties uit de klassieke kunsten, opera, theater, mythen én literatuur op een halsstarrige manier uitdiept en op een haast ‘bedrieglijk traditionele’ manier vertaalt naar een actuele context.” Een gesprek met Bart Ramakers. Over drijfveren, samenleving en hoe kan het ook anders, werken in tijden van Corona.
‘Bedrieglijk traditioneel’?
Ik omschrijf het graag zo omdat mijn werk sterk meerlagig is. Het gaat me om veel meer dan een louter verhalende aanpak. Ik wil echt alle puzzelstukken ordenen tot ik een duidelijk statement heb. Mijn opleiding als tekenaar maar vooral ook mijn referentieveld als historicus spelen daar een belangrijk rol in. Ik toon dus geen traditionele vertaling van thema’s, maar voeg aan de herkenbare, soms traditonele aspecten vaak laagjes toe die minder rechtstreeks te interpreteren of te plaatsen zijn.
Wat zijn daarbij de belangrijkste inspiratiebronnen?
Dat gaat vrij breed hoor, en vooral, dat evolueert voortdurend. Van Rops en Verdi, over Tarotkaarten en Offenbach. Momenteel bijvoorbeeld ook de surrealistische kunstenaar Marcel Mariën, of Paul Joostens. En natuurlijk Cervantes. Klassiekers als ‘Don Quichote’ zijn van alle tijden.
Kan je wat meer vertellen over je werkproces?
Een eerste vaststelling: de inspiratie stopt nooit. Ik sta ’s morgens op en heb vaak het gevoel dat ik in een visioen mijn volgende werk reeds heb gezien. Bij het meest recente ‘The Bride Unveiled’ krijg je Kuifje in een atypische Caravaggeske omgeving, precies zoals ik het tijdens een visioen zag. Eens zo’n beeld als inspiratie in mijn denkwereld komt, begint het allemaal te rijpen en te gisten en ga ik na waar de actualiteitswaarde zit. Een dergelijk proces vormt echt de hoeksteen van mijn denken en doen. Het wordt omgezet in scenografie en vervolgens gekruid met props, figuranten en modellen. Dat is reeds het geval in mijn foto- en videowerk, maar nu ook in mijn sculpturale werk. De inbreng van anderen is bij het ensceneren trouwens heel belangrijk, maar in andere fases van het creatieproces moet je als kunstenaar ook in je cocon kunnen blijven en rustig in het geheim kunnen broeden. Daar is nu meer tijd en ruimte voor. Het samen met modellen en assistenten taferelen tot leven brengen, het magie creëren is natuurlijk heel sociaal. Dat valt in deze ongeziene tijden weg, maar dat geeft tegelijk ook een enorme honger.
De weerspiegeling van de actualiteit vormt toch ook een constante in je werk?
Zonder twijfel. ‘Flora and the Water Warriors’ is daar een mooi voorbeeld van. Toen William Sweetlove en ik aan het project begonnen in mei 2018 was er van Anuna De Wever nog geen sprake, en toen we de tentoonstelling in mei 2019 openden was de beweging alweer over haar hoogtepunt. Maar in tussentijd hadden we een perfecte symbiose tot stand gebracht van classicistische godinnen en de rolmodellen die zich binnen de klimaatbeweging manifesteerden. Misschien minder voor de hand liggend, maar het resulteerde in een ‘gethematiseerd magisch moment’ dat duidelijk het ‘nieuwe’ aspect van klimaatbewegingen in perspectief zet. Ik bedoel daarmee dat de wetenschappelijke inzichten en de vrije meningsuiting die de klimaatbeweging momenteel soms lijken te claimen, geen uitvindingen zijn van de 21ste eeuw. Ze vormen eerder een nieuw soort manifesten. Daar hebben wij ook willen op inspelen en hebben dit idee vervolgens vanuit onze eigen artistieke praktijk omgezet in ‘Flora and the Water Warriors’.
Deze crisis maakt eensklaps kristalhelder dat de themas waarrond ik werk alleen maar aan actualiteit winnen. Ik heb klimaatgodinnen ontworpen. Ik heb een nieuw evangelie gecreëerd, met als centrale boodschap dat we een aantal fundamentele waarden moeten herzien en nieuwe goden moeten creëren voor de samenleving van de toekomst. Minder mannelijk egocentrisch heldendom en overwinningsdrang, meer vrouwelijk sociaal inlevingsvermogen, dat is één van de centrale thema’s. Dat is precies wat nu ook weer bovenkomt: als het er echt op aan komt hebben we volstrekt niets aan de Boris Johnsons en de Donald Trumps en de Orbans en de Poetins en de Erdogans van deze wereld, we danken alles aan de anonieme zorgende dokters en verplegers, en aan de solidariteit die ons bindt.
Toch zou je kunnen stellen dat je mensbeeld niet per definitie optimisch is. Zal de huidige Coronacrisis dat ook bewijzen? Met andere woorden, zal het na deze periode terug ‘business as usual’ zijn?
Ik ben een historicus die beseft dat de geschiedenis zich vaak herhaalt en het menselijke gedrag daar vaak ook de grondslag voor vormt. Fake news, nationalisme, populisme, klimaatontkenning, oorlogen, migratiestromen, honger en armoede… Maar tegelijk blinkt de mensheid ook doorgaans uit in veerkracht en gaan we op zoek naar silver linings. Dat bewijst ook deze periode. Het overleven zit in ons DNA. Ik plaats daar in mijn werk geen belerend toontje tegenover, maar ik durf dat menselijk gedrag, zeker wanneer het gaat om vaak te vervallen in onze eigen aanpak, versta, onze zelfde foute aanpak, wel in vraag stellen. Ons doen nadenken en tegelijk hoop geven, op een nieuwe wereld. Kijk, ik ben en blijft een optimist, ik wil mijn leven verrijken met dit werk, en hoop uiteraard dat het ook veel andere aanzet om mijn blik te delen, zij het via de humor, zij het via de emotionele of meer contemplatieve lading die mijn werk met zich draagt.
Het is dan ook niet toevallig dat kunstenaars als William Sweetlove en Panamarenko de laatste jaren deel uitmaken van je universum?
Nee, in beide gevallen hebben de samenwerkingen een bijzonder leerrijke dialoog gevormd, juist doordat het beiden kunstenaars zijn met een totaal andere insteek dan de mijne. Het zorgde telkens voor een dialoog die veel bevrijdende inzichten heeft opgeleverd over kunst, het maatschappelijk besef of het maatschappelijk onvermogen dat onze artistieke praktijk contextualiseert en de manier waarop je daar als kunstenaar mee omgaat.
Hoe ga je daar zelf mee om?
Loslaten en meeveren wordt een gewoonte. Eerst met de dood van Panamarenko, nu met Corona. En de positieve kanten van een nieuwe situatie zien, ook dat maakt dat de onzekerheid ervan minder zwaar weegt. Persoonlijk word ik wat dit betreft meer en meer grote voorstander van een open einde, en dat komt misschien ook wel omdat ik de jongste jaren meer en meer improvisatie in mijn werkproces toelaat. Als we eerlijk zijn met onszelf weten we niet hoe een en ander op korte en lange termijn zal evolueren. Dat geldt niet alleen in deze periode, dat geldt ook voor alle tijden. Wie het vandaag moeilijk heeft zijn niet zelden de mensen die geluk als een voorrecht of een maakbaar product beschouwen. In een ‘open einde’ weet je het niet, weet je eigenlijk niks. Het ‘niet weten’ leidt ons vaker naar de ‘repeat’ knop, dan naar de ‘reset’ knop. Laat me dus toe rond die keuze wat beeldende magie te strooien en zoals ik eerder aanhaalde, mijn kijkers hun blik te injecteren met wat hoop, op een wereld waar mensen al eens in het ongewisse durven stappen. Waarin loslaten, niet dogmatisch zijn, niet voortdurend alles willen controleren geen zwakheden meer zijn maar kwaliteiten. Het zal ook geen perfecte samenleving zijn, maar misschien wel een meer bevrijdende samenleving.
Hoe pak je het zelf aan binnen deze Coronatijden? Welke impact heeft deze periode op je werk?
Er zijn uiteraard de ongemakken die iedereen heeft, maar ook de herkenbaarheid dat we allemaal wel iemand moeten missen… Ik stel vast dat ik veel lees, me verdiep in een aantal thema’s die reeds geruime tijd mijn aandacht trekken en ik voor het overige veel polijst en afwerk. En, misschien nog belangrijker, dat ik de tijd neem voor diepgaande telefonische gesprekken met vrienden, verzamelaars, galeristen. Welke technologie daarbij ook gebruikt wordt, de gesprekken zijn nu zonder twijfel veel intenser dan voor het uitbreken van de crisis.
Ik werk op dit moment aan een bronzen beeld van de Minotaur, die ditmaal niet door een Theseus met een zwaard, maar door een dansende Ariadne wordt verslagen. Er zijn vanuit dat idee heel wat parallellen naar de nabije toekomst te trekken. Het huidige gedwongen isolement is een prachtige gelegenheid om hier geconcentreerd aan door te werken, en één van mijn voornemens is in de toekomst meer periodes van gelijkaardig isolement in te bouwen.
Kan de kunstmarkt lessen trekken uit deze periode?
Ik merk dat mensen in hun isolement nog meer belang aan kunst hechten dan tevoren. Hoewel kunst een luxe lijkt, vervult het kennelijk toch een basisnood, het weze als troost, als antwoord op de vraag naar zingeving, als prikkel voor de geest… Vroeger wist ik vaak niet waar mijn werken naartoe gingen, maar nu mailen verzamelaars me, sturen me selfies, gaan een dialoog aan… Iedereen tracht online wel meer aanwezig te zijn en dat heeft ongetwijfeld een meerwaarde, maar ik hoop toch dat men het menselijke contact naar waarde zal blijven schatten. De kunstenaar hoeft niet als verliezer uit deze moeilijke periode komen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om met mijn galeristen en verzamelaars te spreken over wat hen bezighoudt, en niet zelden krijg ik dan het positieve verhaal te horen hoe blij ze wel zijn om tijdens deze periode door kunst omringd te zijn en de hoop, soms troost, die ze daar uithalen. Daar doen we het tenslotte toch voor, niet?